Robbeneiland
Nelson Mandela zat vast op Robbeneiland samen met Thulani Mumbaso, de laatst levende gevangene. Hij leidt ons rond in de gevangenis. Zijn verhaal is indringend, ik haal een paar keer diep adem om mijn tranen terug te dringen, eentje breekt door de barricade en loopt zachtjes over mijn wang bij zijn woorden:
‘Mijn handen werden op mijn rug vastgebonden. Een zakdoek propten ze in mijn mond met daar overheen een stuk tape. Ik kreeg een papieren zak op mijn hoofd. Daarna knoopten ze mijn shirt open en ontdeden mij van de rest van mijn kleren. Toen ik naakt voor hen stond gooiden ze emmers koud water op me. Daarna zetten ze me onder stroom.’
Vanuit zijn rolstoel spreekt hij ons toe in een zaal waar 60 politieke gevangenen verbleven. Eerst sliepen ze op matten tot Mandela verzocht om een bed voor iedereen. Je kan niet voor iedereen spreken, werd hem verteld. Mandela kreeg zijn bed, hij weigerde er op te slapen. Later werd de mat in geruild voor een bed voor elke gevangene. Zoals Thulani zegt over Mandela ‘he never asked to lead, we made him to lead’.
Thulani is een rasverteller. Hij last op de juiste momenten pauzes in zodat zijn verhaal kan bezinken en zich vastzet ergens in mijn lichaam. Slechts een keer per zes maanden mocht elke gevangene bezoek ontvangen voor een half uur. Ze werden verplicht Engels te spreken, wat de meesten niet spraken, wat betekende dat gevangene en bezoeker elkaar een half uur aanstaarden.
Op een dag hoorde hij dat zijn vader hem kwam bezoeken. Vergezeld door een bewaker liep hij naar het bezoekerscentrum. Als hij plaatsneemt achter het glas waardoor hij straks zijn vader kan zien, krijgt hij de mededeling dat hij niet komt. Hij is dood geschoten, door dezelfde mannen die hem hebben gemarteld. Iedereen valt stil, alleen het kleine kind dat continue op de verkeerde momenten ‘mama’ jengelt, doet dat nu ook.
De gevangenen van Robbeneiland hebben gezorgd voor vrijheid en rechtvaardigheid in hun land. ‘Zorg dat dit nooit meer gebeurt’ is de boodschap waar Thulani zijn verhaal mee eindigt.
Ik denk aan Oekraïne …