Met spanning in mijn lijf stap ik het rode glimmende hop-on minibusje in. ‘Goedemorgen’ verwelkomt de zwarte chauffeur met zwarte pluisbaard ons vijf-en. Voor de rest spreekt hij Engels, de voertaal hier. Tobele, wat respect betekent, voorziet iedereen van positieve energie, ons en andere weggebruikers die hij door zijn open raam iets toeschreeuwt. Hij kent veel mensen.
We drijven in zijn gepassioneerde woordenstroom naar Langa, de kleinste township (ruim 100.00 inwoners) en de oudste, bestaat vanaf 1920. Veilig van achter de ramen kijken wij naar de mensen op straat, zij kijken terug.
Een eindje verder stoppen we, waar een andere gids aansluit. Zijn naam is Buntu, wat humaan betekent. Hij is inwoner van de township. Zonder schroom zetten we onze eerste stappen in een onbekende wereld. Tobele overtuigt ons dat het goed is dat wij hier zijn. Daardoor krijgt hij zijn loon, net als zijn collega-gids, de medewerkers op de ticketoffice. De mensen in de township zijn blij met belangstelling voor hun leven, bovendien alles wat we hier besteden maakt een groot verschil voor veel inwoners.
Wat hij zegt, komt overeen met het gevoel van welkom dat wij ervaren. Kinderen zwaaien, mensen groeten, geven boksen en vragen ‘where are you from?’ We mogen binnen kijken in stenen huizen, door de overheid verstrekt op voorwaarde dat je werkloos bent of niet meer verdiend dan 2500 rand per maand (€ 165 ).
Vrouwen bereiden schapenkoppen, de delicatesse van de township. Geen van ons voelt de behoefte om het te proberen, zeker niet meer na het zien van een mand vol koppen die je nog half aankijken. ‘Als je in deze township één vegetariër vindt,’ zegt Tobele, ‘krijg je mijn volledige maandsalaris’. We betreden een woonkamer waar kinderen tv kijken, achterin de ruimte wordt brood gebakken. Wij doen ons tegoed aan een hartige hap die de vrouw ter plekke voor ons bereidt.
Het township is opgedeeld in drie secties: lower-, middle- and upperclass. ‘This is Beverly Hills. Hier wonen de doctoren en advocaten. Zij zijn een voorbeeld voor de lower- en middleclass,’ vertelt Buntu.
Even later lopen we door de modder langs een rij w.c.’s waar een heel woongedeelte gebruik van maakt. Een groep vrouwen is aan het wassen, overal hangt was, uit een hutje schalt een keiharde beat. Het rode mini-busje pikt ons op. Manoeuvrerend tussen de zeer smalle stegen door, vindt Tobele de uitgang. De mensen in de straten zwaaien, wij zwaaien terug. Dankjewel Langa voor jouw gastvrijheid!