Op nog geen vijf meter afstand kijk ik een leeuw recht in de ogen. ‘Zo lang je maar in de jeep blijft, is er niets aan de hand,’ zegt de ranger. ‘Hij ziet ons als onderdeel van de jeep.’ Verscholen in het bosje ernaast kluift het vrouwtje het vlees van de botten van een wrattenzwijn. Hun kinderen in de leeftijd van 2 t/m 4 jaar, twee vrouwtjes, één mannetje zijn alleen op pad. De rangers contacten elkaar welk dier waar zit. Zo volgen we de leeuwenkinderen met onze verrekijker op de berg en zien we ze later chillen bij een drinkpoel.
We zijn in het oudste privé wildpark van Zuid-Afrika dat behoort aan Bean, een boerenfamilie. Hun doel is dat het park Afrika laat zien voordat de Europeanen arriveerden. Hobbelend over zandwegen soms stijgend, dan weer dalend, zien we giraffen, een hele groep knabbelend aan bladeren. ‘Aan de hoorns kun je zien of het man of vrouw is, de mannen zijn kaal, de vrouwen hebben haar op hun hoorns,’ legt Nic, onze ranger, uit. We passeren een groep buffels. ‘Zij zijn het meest gevaarlijk. Ze waarschuwen niet vooraf als ze gaan aanvallen, met z’n allen rennen ze ineens op een indringer af.’
Nic vertelt gepassioneerd, wij luisteren geboeid. We wanen ons op de filmset van ‘Out of Africa’, zo onbeschrijflijk mooi, ontroerend en onwerkelijk al die verschillende dieren die we gadeslaan vanuit de open jeep. Rond 18.00 uur nuttigen we gezamenlijk met andere bezoekers en rangers een Afrikaanse maaltijd rondom een vuur. Onverwacht leuke gesprekken ontstaan. In het donker op weg naar de uitgang treffen we een groep olifanten met baby die twee dagen oud is. Vervaarlijk komen ze op de jeep aflopen, we zijn muisstil. Ze passeren vlak langs ons, opgelucht halen we adem. Deze dag vergeet ik nooit meer.