Een groep onbekende vrouwen in de leeftijd van begin 20 tot eind 60 ziet elkaar voor het eerst. Er zijn twee mannen bij, één voor de groep, één in de groep. We stellen ons aan elkaar voor en vertellen waarom we hier zijn. Zo begon de eerste les van de basiscursus aan de Schrijversacademie.
Twee jaar zijn verstreken na deze eerste ontmoeting, een half jaar na het behalen van ons diploma. We hebben elkaar leren kennen en zijn meegegroeid met elkaars verhalen. Verhalen, zo geldt voor de meesten van ons die we (nog) niet delen met anderen, daarvoor is het nog te veel een onderdeel van onszelf en te kwetsbaar. En in een aantal gevallen is nog niet helder welke kant het op gaat.
Vandaag zijn we met z’n drieën. Veilig open met elkaar sparren over onze verhalen. De serveerster brengt drie cappuccino’s. Ik deel mijn uitdaging over de volgorde, dat ik alle tot nu toe geschreven teksten in één document heb gezet en ontevreden ben over het verloop. M klapt haar laptop open. Meteen is daar de serveerster ‘dit is geen werk-café.’ Ze stemt toe omdat we beloven het kort te houden. De aanpak van M is zeer verhelderend. Vlug stopt ze de laptop terug in haar tas. Het wordt drukker binnen, buiten sputtert het. We doen nog een rondje.
Zo fijn dat ze mijn verhaal kennen. Beiden verplaatsen zich in mijn hoofdpersonage om vandaar uit tot een logische volgorde te komen, iets wat ik zelf niet had kunnen bedenken omdat ik er midden inzit en daardoor de afstand en de frisse blik bij mij ontbreken. Ik kijk nu met andere ogen. Goh, mensen wat waardevol dat sparren! Dankjewel collega-schrijvers!