Laatste dag

Tja, en dan is het zomaar de laatste dag. Hoe ga je die besteden?

Alfred en ik hebben gewandeld naar het eerste walvisuitzichtpunt vanaf ons appartement. Geen walvis gezien. Genoten van de grootsheid van de natuur, de oceaan, de golven, het uitzicht …

Krein nam tijd voor zichzelf en bleef in het appartement.

Job en An wilden nog een trail doen. Ze reden door de hoofdweg van een township en stuitten daarna op een hek waar de auto werd gescand. Zonder vergunning geen trail.

Ze kwamen net op tijd voor onze wandeling langs bikinibeach en het strand van Gordon’s Bay. Ik zocht schelpen, Alfred tuurde naar vissen, Job stapte stevig door en An liep via de zwarte stenen zo ver mogelijk de zee in.

In Gordon’s Bay ontdek ik nog een heel gezellig boekwinkeltje, buiten staan allemaal bakken met boeken die je gratis mag meenemen.

Weer terug vlijen we ons op een strandstoel aan de infinitypool van ons appartement. We drinken wijn, eten chips en mijmeren. Wat een bijzondere vakantie. Een mooie viering van ons 25-jarig huwelijk. We hebben met ons vijfen onvergetelijke herinneringen gemaakt!

Liever volgers, dankjewel voor het meereizen met ons en voor de (lieve) reacties die mij motiveerden om te blijven schrijven. Ik heb genoten van het schrijven en ga verder met mijn blog. Die zal vanaf nu gaan over mijn schrijfreis. De roman die ik schrijf, vordert gestaag.  De komende tijd ga ik mijn energie steken in het voltooien daarvan.

En wie weet, volgt er een blog over een volgende reis!  

 

Hermanus

Een prachtige route die de grillige kustlijn volgt, brengt ons naar Hermanus. Er zijn veel walvisuitzichtpunten langs de weg. Als we hooguit 5 kilometer onderweg zijn, spot Alfred er een. Krein draait een parkeerhaven in, we stappen uit de auto. De walvis is inmiddels ondergedoken. Na 5 minuten laat hij zich kort zien.

Dat je vanaf 300 meter een walvis kan zien, zegt veel over zijn omvang. We wachten nog 10 minuten. Ik geloof het wel. Samen met mij steken An en Krein ook de weg over naar de auto. Met het portier in de hand klinken oeh ’s en aah’s aan de overkant: ‘hij springt en spuit water in de lucht!’ Dat willen wij natuurlijk ook zien, we steken opnieuw de straat over. De walvis steekt nog een paar keer boven het wateroppervlak uit.

We vervolgen onze weg naar Hermanus waar je deze enorme beesten op slechts 10 meter afstand vanaf de kust kunt spotten; de Indische Oceaan is hier diep. Een wandelpad van 12 kilometer lang kronkelt langs de kust. De natuur is hier overweldigend, rotspartijen die in zee doorlopen waarop met bruut geweld golven stuk slaan. Rockdassies, een soort cavia maar dan zo groot als een konijn, zien we veelvuldig. Walvissen zijn er niet.

Desondanks toch blij dat we Hermanus hebben gezien en  de mooie ‘whale-route’  hebben ervaren. Met weemoed stap ik ons appartement binnen, onze laatste activiteit ligt achter ons.

 

Danie Miller Trail

In ganzenpas stijgen we tot Suikerbossie, een uitkijkpunt voor het spotten van walvissen. Hier steken we de straat over, waar huizen tegen de berg zijn gebouwd. Vanaf een balkon schreeuwt een vrouw: ‘er is een walvis!’ We versnellen op het stijgende pad tot we goed zicht hebben. Door de verrekijker zie ik het zilver van de walvis boven het water uitsteken.

Na de bebouwing start de Danie Miller Trail, genoemd naar de burgemeester die de route samen met zijn twee dochters heeft aangelegd in 1980. Het pad bestaat uit losliggende stenen. Job en An klauteren als steenbokken tussen de stenen door uit ons zicht. Ik ben meer het type schildpad. Mezelf klein makend plaats ik geconcentreerd mijn voeten tussen de stenen steunend met mijn handen op de grotere stenen. In de flow want zo blijf ik mijn hoogtevrees de baas.

Op ‘veilige plaatsen’ stoppen we en genieten van het uitzicht. Ik draag een rugzak met vier appels er in. Als we op het hoogste punt zijn omgeven door rotsen, gaan mij gedachten naar het grote bord aan de start van de trail met de tekst ‘pas op voor bavianen, geef ze geen voedsel’. Stel we komen ze tegen, zouden ze de appels ruiken? Zwetend van zon en inspanning bereiken we 3,5 uur later ons appartement. Geen baviaan gezien.

 

Stellenbosch

Slenteren door de op een na oudste stad van Zuid-Afrika, genoemd naar de Nederlander Simon van der Stel. De stad bestaat uit enkel witte gebouwen en oogt daarmee heel schoon. Die aan de Dorpstraat zijn historisch en vallen onder monumentenzorg. Op het eind van de straat zit ‘Oom Samie se Winkel’ met aan de muur koppen van antilopen en buffels, smalle paden langs allerlei mooie spullen. Deze keer koop ik geen souvenir; heb er inmiddels genoeg om deze bijzondere reis te herinneren.

Niets wijst erop dat we in het wijngebied zitten. Wel is duidelijk dat het een universiteitsstad is, veel jonge mensen die de vele terrassen bevolken.  De B&B-eigenaar vertelt dat er hier tegen de 40.000 studenten wonen; studenten waarvan de ouders rijk bedeeld zijn en prat gaan op het feit dat hun zoon/dochter studeert in Stellenbosch.

De stad wordt omarmd door bergen waarop vanochtend één reepje zon zichtbaar was. Nu stralen ze allemaal in de felle zon. Ik kan me moeilijk meer voorstellen hoe koud het vanochtend was toen we de B&B verlieten. De sweater en jasje zijn uit, het kolletje broeit om mijn hals. In een hete auto rijden we naar ons laatste adres in Gordon’s Bay.

 

Rood, wit, rosé

De slagboom gaat open. Marchal, onze chauffeur, rijdt ons het terrein op. Een spierwit gebouw bekleed met zilveren letters ‘Lanzerac’ doemt voor ons op. Met een trapje gaan we omhoog en mogen buiten op het brede terras een plaats kiezen. Een mooie zwarte man deelt dekentjes uit, hij is ook de wijnverteller en twee jongens zorgen dat de heater brandt. Het is 10.10 als we allemaal luisteren naar het verhaal over de wijn in het glas, dat voor ons staat en zeker voor een kwart gevuld is. Er staat een lege naast. Die wordt kort daarop gevuld met de wijn die ieder voor zich heeft gekozen uit een lijst met wijnen. Het is de bedoeling dat we alle wijn opdrinken want bij deze proeverij ontbreken de spuugbakken. De Pinotage is van een druif die ontwikkeld is aan de universiteit van Stellenbosch, dus echt Afrikaanse wijn. De andere wijnen hebben allemaal iets Frans in zich.

Marchal haalt ons over een uur op, andere mensen stappen uit, wij in voor de volgende wijnboerderij ‘Neil Ellis’. Hier staat een spuugbak op tafel, echter zijn we  gewend om het glas zelf leeg te drinken. We ontdekken dat wijn anders van smaak wordt met een kaasje erbij. De inrichting is hier strak, er knappert een haardvuur.

De volgende proeverij  ‘Le Pommier’ is overzichtelijk, we proeven een witte, een rode en een rosé, allemaal dezelfde. Ik knik geïnteresseerd na het vertellen van het verhaal dat bij de wijn hoort maar neem inmiddels niets meer op. Als Marchal weer voorrijdt, stappen er geen mensen uit. We nemen plaats tussen een Brits gezin dat momenteel in Dubai woont en twee Vlaamse vriendinnen uit Antwerpen. Bij de volgende wijnboer ’Boschendal’ lunchen we, uiteraard met een bijpassende wijn. Bij de laatste wijnboer ‘Zorgvliet’, zitten we in een kamer met leren fauteuils en stoffen banken. Ik ga voor één wit en twee rood. ‘That’s my language,’ zegt de verteller. Hij heeft een duidelijke voorkeur voor rood.

Om 17.30 worden we afgezet bij onze B&B, ik kleed me uit en ga direct naar bed. Het is duidelijk; ik houd van een glas wijn maar kan slecht tegen alcohol.

 

Pin It on Pinterest